Delen

Transcript podcast “Ik was altijd weer ‘die homo’”

Dirk: “Nou, ik weet nog dat ik bijvoorbeeld één avond was ik aan het werk op de vloer, ik was mensen, ik was bezig bij de bar, buffet, hoe je het ook wil noemen, van oké, we gaan dit en dit en dit doen. En toen kwam een van de medewerkers naar me toe van ja, er heeft net iemand met jou gesproken over zus en zo, ik weet niet meer precies wat. En ik zei ja, weet je dat zeker? Want ik was een beetje verbaasd, want het was iemand met een klacht. Ik zeg, weet je zeker dat hij met mij gesproken heeft? Ja, want die zei, ik heb met die homo gesproken. En toen dacht ik o, oké, weet je, dus op mijn werk, ik ben hier wel de assistent-manager die leiding moet geven, maar ik ben niet de assistent-manager, ik ben de homoseksuele assistent-manager. En dat was eigenlijk een beetje het plaatje wat ik toen mee ging nemen van mezelf. Ik ben de homoseksuele zoon, ik ben de homoseksuele werknemer, ik ben de homoseksuele vriend. En zo is dat langzaam zich gaan opbouwen. En dan ga je jezelf zoiets zwaars opleggen eigenlijk. Maar dat weet ik nog heel goed, dat dat een soort bewustwording was van oké, ik ben een mens, maar ik ben een homoseksueel mens. Er zit altijd dat bijvoeglijk naamwoord aan vast. Dat vond ik gewoon wel zwaar.”

Angelique: “Aan het woord is Dirk, nu 31 jaar. Als puber realiseert Dirk zich dat hij homo is. Hij ziet erg op tegen zijn coming out, maar zijn omgeving reageert goed. Maar toch loopt hij vast als hij halverwege de twintig is.” 

Dit is ‘Komt een mens bij de dokter’. En ik ben Angelique Houtveen. In deze podcast horen we verhalen uit de spreekkamer. Intieme, ontroerende en opzienbarende verhalen. Van mensen die lang niet altijd de hulp krijgen die ze nodig hebben.

Deze aflevering ontmoet ik Dirk. Hij neemt ons terug in de tijd: hij is begin twintig, net klaar met zijn studie en hij werkt als assistent-manager bij een filmtheater. Het is de periode waarin het langzaam steeds slechter met hem gaat.” 

Dirk: “Ik ben een piekeraar, altijd al geweest, dat moet ik erbij zeggen. Ik denk over heel veel dingen na, maar wel in mezelf. Ook ’s nachts. Op een gegeven moment kon ik er zelfs niet meer van slapen. Ik werd er heel nerveus van, juist omdat ik niet kon slapen, dan voel je je nog ellendiger natuurlijk en wordt alles nog groter. Ik werd er gewoon ook lichamelijk ziek van. Juist omdat ik niet kon slapen. Ik heb op een gegeven moment drie nachten achter elkaar niet geslapen, gewoon omdat ik me zo druk aan het maken was en het werd zo groot. En ik voelde me weer heel klein worden. En dat vind ik nog het pijnlijkste gedeelte, dat juist de persoon die ik dacht dat ik was, die enthousiaste, vrolijke jongen, die was er op dat moment gewoon echt niet meer. Juist omdat ik me zo druk maakte over mezelf. Ja, je legt jezelf zo’n knoop in je maag. Nou, dat ging eigenlijk van kwaad tot erger. In het begin inderdaad wat ik zei met oké, ik ben dus de homoseksuele zoon, homoseksuele vriend en het ging op een gegeven moment over naar ideeën van, ja, maar, wat ben ik eigenlijk waard? Want eigenlijk ben ik niks waard, want kijk me hier nou en ik loop mezelf zielig te vinden. En dat vind ik dan weer zielig aan mezelf, dus het wordt een heel- Je zou bijna kunnen zeggen, het wordt een soort conversatie met jezelf in je hoofd of zo. En dat kreeg ik er ook gewoon niet meer uit. Dat bleef gewoon aan de gang. Ja en dan word je op een gegeven moment gewoon gillend gek joh, dat is gewoon echt verschrikkelijk.”

Angelique: “In die periode was er iemand waarmee je praatte?”

Dirk: “Nee. Ik heb wel verteld aan vrienden, bijvoorbeeld van mijn slaapprobleem, maar niet dat ik heel erg met mezelf zat. Dat kwam later pas.”

Angelique: En waarom deelde je dat niet?

Dirk: “Omdat ik denk ik wat dat betreft toen nog een heel erge binnenvetter was of zo en dat ik dacht van, waarom zou ik dat met hun moeten delen? Ik ben altijd een beetje een binnenvettertje geweest en ik heb gewoon geen zin om mijn verdriet met anderen te delen.”

Angelique: “De problemen lopen op. Dirk tobt en piekert. Hij krijgt allerlei lichamelijke klachten.” 

Dirk: “Misselijk, constant zenuwachtig, nerveus. Ik kon op een gegeven moment gewoon me niet concentreren op andere dingen dan dat gevoel. En dat gecombineerd gewoon geestelijk en lichamelijk, dat was gewoon killing. Dat was echt killing.

Ik heb op een gegeven moment gewoon echt een gesprek aangevraagd, vond ik heel moeilijk, met mijn directe theatermanager en heb ik aangegeven van luister, het gaat even niet goed met mij, ik voel me gewoon niet goed en die heeft me daar echt heel positief in opgevangen. Ben ik hem nog steeds heel dankbaar voor. Hij zei ook, als het niet gaat, moet je het gewoon aangeven. Maar ik ben wel iemand die gewoon door wil blijven werken, door wil blijven gaan, want aan thuis zitten hebben ik ook niks, want dan ga ik me denk ik ook nog meer druk maken om de gedachten die dan weer in mijn hoofd komen. En constant maar ratel, ratel, ratel in je hoofd en nee. Ik denk dat ik op dat moment zoiets had van, dat brengt me nog verder weg van beter worden, van genezen of zo. Ook omdat ik gewoon chronisch slaaptekort had. Maar het ging wel. Maar ik merkte gewoon aan mezelf en dat maakte me dan weer heel verdrietig, dat ik heel snel geïrriteerd was. Ik heb echt, ik heb altijd best wel engelengeduld gehad, maar ik werd zo snel geïrriteerd. En dat ging ik ook naar bezoekers toe uiten, waar ik normaal heel vriendelijk met iemand in gesprek kan gaan als ze een klacht hebben, merkte ik op dat moment van oké, ik heb gewoon geen zin om met jou hierover te praten dus dan werd ik heel kortaf en heel bits, terwijl dat eigenlijk helemaal niet is wie ik vind dat ik ben.”

Angelique: “Dirk was altijd een vrolijke, sociale jongen. Hij groeit op in een klein dorpje, in Limburg. Een gewoon gezin. Vader werkt bij een bank, moeder zit in het onderwijs. Liefhebbende ouders, zegt hij zelf.

Tijdens zijn puberteit wordt hij zich ervan bewust dat hij zich meer aangetrokken voelt tot jongens. Op zijn zestiende erkent hij voor zichzelf dat hij homo is: het begin van zijn coming out.”

Dirk: Ik heb er best wel lang over gedaan, van mijn zestiende tot mijn 21ste. Mijn ouders die wisten het als laatste, net als mijn familie eigenlijk. En mijn vrienden op school, daar voelde ik me gewoon fijn bij, heel- Ik kon heel open zijn. En wat ik zeg, er heerste gewoon een hele open sfeer op die school. Er waren meerdere homoseksuele jongens, meer lesbische meisjes en dus het was daar niet echt een issue of zo, dus daar durfde ik het sneller toe te geven dan dat ik het thuis durfde te zeggen.

Angelique: “Dirk gaat studeren in Eindhoven. Daar ontmoet hij voor het eerst een jongen op wie hij echt verliefd wordt.”

Dirk: “En toen dacht ik, toen ik heb had ontmoet van oké, dit is dus liefde en dit is een fijn gevoel en hier wil ik voor gaan en dit mogen mensen ook zien. Dat was eigenlijk de eerste ervaring die ik had met een jongen dat ik dacht van o, wauw. En toen wist ik van oké, nou moet ik het wel gaan vertellen, want anders kan dit niks worden.”

Angelique: “Hij ziet er erg tegenop om zijn ouders te vertellen dat hij op mannen valt. 

Jarenlang heeft hij deze coming out voor zich uitgeschoven.  

Hij besluit met zijn ouders te chatten; dat vindt hij minder eng dan live bij zijn ouders op de bank.”

Dirk: Nou, mijn zus die heeft het wel al aangekondigd, van ja, Dirk gaat dadelijk een mededeling doen en ja, toen zei mijn moeder al van, ja, goed, ik weet al wat dat gaat zijn. En toen kwam ze online, dus ik zat al helemaal vol met zenuwen en het eerste wat zij meteen zei, ik had nog niks gezegd, was, dit zal zeker wel een opluchting voor je zijn, of niet? Ik denk ja, nou, oké, nou, het was eruit.

Angelique: “Zijn vader reageert eerst ongemakkelijk, maar accepteert het ook. Hij zegt al snel tegen hem: ‘Ik wil dat dat je gelukkig wordt.’ 

Een grote opluchting voor Dirk. Hij gaat studeren: een vrije omgeving, veel vrienden van hem zijn ook homo. Zijn studententijd is vrolijk en onbezorgd. 

Maar als hij is afgestudeerd, laat hij de veilige en vertrouwde studentenwereld achter zich. Hij gaat aan de slag bij het filmtheater.”

Dirk: “Toen kwam ook eigenlijk pas het besef van oké, mensen gaan mij vragen stellen over mijn situatie. Met wie ben ik samen, woon ik samen, allemaal dat soort dingetjes. En dat was eigenlijk het eerste moment dat ik dacht van o, wauw, ik moet nou altijd aan iedereen gaan lopen vertellen dat het niet zo zit. Ik moet weer uit die kast gaan komen en weer mensen allemaal gaan inlichten over wat de situatie is. En dat maakt het voor mij steeds moeilijker, op de een of andere manier.

En ik denk dat ik toen gewoon heel bewust was van oké, niet het hele leven is alleen maar feesten en homoseksuele feestjes en weet ik het wat allemaal. Nee, dit is ook het leven, krijg ik ook gewoon te maken met heteroseksuele mensen die gaan vragen hoe mijn leven in elkaar steekt. En ik denk dat ik toen pas bewust ben gaan nadenken van wow, oké, al die mensen hier zijn gewoon heteroseksueel. Ik ben homoseksueel, maar ik ben degene die dat naar buiten moet gaan brengen. Hun leven hun leven, maar ik moet wel zeggen van, luister, bij mij zit het anders en bij mij- Ik denk, zoiets denk ik.”

Angelique: “Een gevoel van anders zijn?”

Dirk: “Ja, dat was het vooral. Het gevoel dat je niet- Dat je altijd iets met je meedraagt wat je gewoon naar buiten moet brengen.”

Angelique: “Dirk kan er niet van slapen. Hij herkent zichzelf niet meer. Waar is die vrolijke, sociale jongen gebleven?”

Dirk: “Toen was ik voor de weet ik hoeveelste keer alweer een hele nacht wakker geweest en ik ben toen naar de arts gegaan ook, maar niet voor het probleem van, ik zit met mezelf, maar voor het probleem, ik zit met de slaap. Wederom weer omdat ik het daar toen niet over wou hebben, omdat ik dacht van, als ik die slaap oplos, dan komt de rest vanzelf wel. Als ik weer goed slaap, ga ik mezelf ook beter voelen. Nou ja, dat is bij lange na niet altijd zo. Als het probleem in jezelf zit, heeft goede slaap ook geen zin. En als je een probleem met jezelf hebt, zal er ook geen goede slaap komen, juist omdat je zo in je hoofd zit. Dus dat, het moment dat ik weer wakker had gelegen, toen dacht ik, voor de zoveelste keer, ik ga naar de arts, maar dan voor het slaapprobleem.”

Angelique: “De huisarts concentreert zich op zijn fysieke symptomen. Ze stelt niet de juiste vragen. 

Dirk voelt zich onveilig. Hij probeert duidelijk te maken dat hij zich slecht voelt. Zijn homoseksualiteit komt niet aan bod.”

Dirk: “Ja, in het begin was het echt, ik ben een paar keer terug geweest daar ook. Ook weer voor dat slaapprobleem, maar ze proberen dan wel een beetje te vissen of er andere dingen aan de hand zijn, maar het wordt heel erg afgedaan van, oké, je hebt een gestrest leven, druk leven, dus je moet even tot jezelf komen, gezond eten, sporten, mindfulness, weet ik het wat er allemaal voor een termen naar me toe werden gegooid. Maar ook bijvoorbeeld door de doktersassistente, die ging zich er heel erg mee bemoeien van ja en het is ook geen goed idee als we u op slaappillen zetten of op andere medicatie, je moet gewoon echt tot jezelf komen. Terwijl ik dacht van, jij bent überhaupt helemaal geen arts, dus jij mag dit helemaal niet met mij bespreken, want het was- Ik weet gewoon zeker, dat merkte ik gewoon aan hun, dat ze zoiets hadden van och, daar is hij weer met zijn problemen. En dan voel je je al niet lekker als je daar komt, terwijl de arts zelf was best wel geduldig met mij hoor, daar kan ik niks over zeggen.”

Angelique: “En wat had jij aangegeven toen je daar kwam, wat zei jij tegen de arts?” 

Dirk: “Nou, op een gegeven moment heb ik gewoon wel gezegd van, toen met dat slapen heb ik gezegd van ja, luister, ik denk dat het ook door het slapen komt, ik ging mezelf weer een beetje indekken, maar ik voel mezelf ook gewoon niet goed, ik gewoon niet lekker in mijn vel door alles. En wat ik zei, ze gaat dan wel doorvragen, maar ze heeft bijvoorbeeld nooit echt gevraagd van en hoe zit het dan bijvoorbeeld met je geaardheid en dat soort dingen, daar gaan ze helemaal niet op, het is meer een algemeen gedoe van oké en als dat gevoel je dwars zit, is dat dan vooral ’s nachts? En dan zei ik ja, anders dan kon ik wel slapen. En meer die kant uit dan dat ze echt gaan graven van, oké, wat is er eigenlijk met jou aan de hand? Wat zit er in je persoonlijkheid wat wij moeten genezen, of moeten verbeteren, of iets in die trant. Dus het bleef heel oppervlakkig op de een of andere manier.”

Angelique: “Voelde je alsof ze je zagen echt?”

Dirk: “Nee. Want de verandering kwam pas toen ik op een gegeven moment me zo slecht heb gevoeld en daar wil ik wel even een kanttekening bij maken, ik ben nooit suïcidaal geweest of zo, maar ik had toen wel het gevoel van, als ik nu doodga, is het prima. Dan is het gewoon goed. Ik kwam er gewoon echt niet meer uit, dat was voor mij echt het moment dat ik dacht van, nu moeten ze iets gaan doen, want dit gaat gewoon niet goed. En dat heb ik toen ook daar gezegd van ja, luister, als ik nu dood neerval, het interesseert me gewoon niet. En toen zag ik dat ze schrok. Toen. Maar daar zijn al vier of vijf doktersbezoeken aan vooraf geweest, over dat ik me slecht voelde en slecht sliep en ja.”

Angelique: “Pas als Dirk uitspreekt dat hij zo niet verder wil leven, komt de huisarts in actie.”

Dirk: “Ik zag haar gewoon schrikken in haar ogen, ik zag het gewoon. En toen zei ze van o, dat is helemaal niet goed. Ik denk ja, nee, maar dat probeer ik al weken eigenlijk aan te geven, dat het niet goed zit. En toen begon ze ook abrupt eigenlijk van oké, dan zetten we je aan de medicatie. Terwijl ik zoiets had van wow, dat gaat misschien wel heel snel allemaal. Maar in een keer kwam er wel schot in de zaak, ze gingen er iets mee doen, of ze ging ermee aan de slag, dus ik kreeg vanaf toen ook medicatie. Heb ik niet meteen genomen, omdat ik daar best wel tegen was.” 

Angelique: “Voor tijdelijke psychologische hulp kan hij terecht bij de praktijkondersteuner.”

Dirk: “Daar is het pas echt het balletje gaan rollen over mijn geaardheid, dat is van tevoren eigenlijk nooit- Ook mijn leefsituatie bijvoorbeeld, dat is nooit echt aan de orde geweest bij de arts zelf.”

Angelique: “Heb je zelf ooit overwogen om dat te vertellen?”

Dirk: “Nee, dan moet ik gewoon eerlijk zijn. Ik denk niet dat ik me daar heel erg bij op mijn gemak voelde om dat bij de arts aan te geven. Nee.”

Angelique: “Aangezien hij geen andere oplossing ziet, begint Dirk toch maar met de antidepressiva. Zonder begeleiding van een psychiater. Hij krijgt veel last van bijwerkingen, maar blijft de pillen slikken. 

De huisarts verwijst hem weken later door naar een psycholoog. Eindelijk hulp, denkt Dirk. Maar bij de GGZ krijgt hij te maken met wachtlijsten.”

Dirk: “Zelf had ik veel eerder aan de bel moeten trekken, maar zij hadden ook veel eerder moeten ingrijpen en het traject had gewoon veel korter gemoeten.”

Angelique: “En in die periode naar de psycholoog toe, hoe- Werkte je toen nog?”

Dirk: “Ja, ik heb gewoon eigenlijk de hele tijd nog doorgewerkt, terwijl er ook mensen wel zeiden, waaronder mijn ouders ook, want daar ben ik wel altijd heel open mee geweest, over dit dan. Dat vond ik dan wel weer heel mooi, dat ik daarover kon praten, maar ook omdat mijn moeder een beetje richting verpleegkunde zit en zo, die weet wel iets meer daarvan, dus dat voelde wel heel prettig. Ik zat wel heel erg opgesloten thuis. Vrienden die deden wel echt hun best om mij ook uit het huis te krijgen, want toen ben ik wel ook langzaam toen ik wist van oké, ik ben depressief, ik ga een traject in, toen ben ik ook open naar mijn vrienden toe geweest van, het ligt hier en hier aan, het is niet alleen het slapen, er zit gewoon veel meer.”

Angelique: “Als hij voor het eerst de spreekkamer van de psycholoog binnenstapt, schrikt hij.” 

Dirk: “Heel ongemakkelijk, want ik zag meteen, dat was een oudere man, droeg gehoorapparaatjes, klinkt heel stom en daar wil ik ook helemaal niet op discrimineren van als je gehoorapparaten draagt, dan kun je geen goede psycholoog zijn of zo, maar het zat meer in de zin van, oké, dit is iemand die totaal anders is dan ik. En met sommige mensen heb je gewoon meteen een klik, want er liep bijvoorbeeld ook een vrouw rond, ik had echt gewild dat ik haar had gehad. En dan zie je hem en dat is niks persoonlijks, dat wil ik gewoon echt even duidelijk maken, maar ik merkte al meteen van, o mijn god, moet ik hier mijn verhaal aan gaan lopen doen? Moet hij mij gaan helpen? Dan schiet ik automatisch weer in die blokkade, dat is echt, dan komt al die onzekerheid weer naar boven, terwijl het je psycholoog is, je zou zoiets moeten hebben van, oké, ik ga mijn verhaal doen, open en eerlijk en- Maar toch is dat dan, dan maakt iemand een bepaalde indruk op je en dan schiet je toch weer terug in jezelf, dus dat- Ik vond het best wel een mismatch meteen, vond ik wel. Hij heeft dan inderdaad dat rapport van de praktijkbegeleider en daar stond dan bijvoorbeeld ook in dat ik aan had gegeven dat ik gewoon heel erg met mezelf zat, met mijn geaardheid. En daar ging hij automatisch al vragen over stellen, maar het voelde zo, bijna geforceerd om met hem daarover te praten, snap je wat ik bedoel? Niet natuurlijk. Wij zitten hier in een setting en ik voel me hier best wel lekker op mijn gemak en dat gaat goed. En dan zit er iemand tegenover je die toch een bepaalde houding heeft. En waarvan je weet, er zit gewoon ook een hele generatiekloof tussen. Wat is hier de match? Hoe gaan wij met elkaar goed in gesprek kunnen gaan? 

Hij begon al heel erg van nou en je bent dus homoseksueel en ik heb echt een hekel aan dat woord gewoon, dan denk ik, dat vind ik echt vreselijk. Ik weet niet waarom, maar dat vind ik echt, net als homofiel of zo, dat vind ik echt, dat klinkt meteen of het een soort aandoening of zo. En dan denk ik o mijn god, ga jij nou echt zo tegen mij praten? Jij bent homoseksueel, dan denk ik a, nee, dit moet anders. Het bleef zo zakelijk op de een of andere manier. Dat past niet bij me, dat zal me niet helpen of zo. Nee.”

Angelique: “Hij krijgt de officiële diagnose: een depressieve stoornis. Dirk wil heel graag herstellen en probeert zich bloot te geven. Maar hij blijft zich ongemakkelijk voelen.”

Dirk: “Ik was me ook zo bewust van hoe ik voor hem zat, terwijl ik eigenlijk denk, als je bij een psycholoog komt, dan moet je iets hebben van oké, ik ga mijn verhaal doen en ik praat bijvoorbeeld heel erg met mijn handen en zo, dat heb ik altijd al gedaan. Maar bij hem zat ik heel erg na te denken van oké, hoe ga ik dit zeggen? Hoe ga ik me bewegen? Hoe ga ik- Terwijl ik meer bezig moet zijn met mijn eigen herstel in plaats van met, hoe gedraag ik me bij deze man? Ik bedoel, dat slaat nergens op eigenlijk. Dat vond ik zo dubbel.”

Angelique: “Was er iets waarvan jij dacht van nou, dit had echt wel anders gekund?”

Dirk: “Hij zat aan die kant van het bureau, ik zat aan deze kant van het bureau, hij zat me zo aan te staren. Het leek wel een of ander zakelijk sollicitatiegesprek of zo, echt afschuwelijk gewoon. Dat past gewoon, daar krijg je mij niet mee- Daar ga ik niet open van worden, of dat vind ik heel moeilijk dan in ieder geval.

Rond de vijfde, zesde sessie merkte ik ook aan mezelf, durfde ik wel steeds opener te zijn. Gewoon omdat alles toch al besproken was. Dus dan is het misschien makkelijker te praten over dingen, over dat soort dingen. Ze zijn toch al op tafel gegooid.”

Angelique: “Na tien gesprekken met de psycholoog houdt hij het voor gezien.

Helaas is het verhaal van Dirk niet uniek. LHBT-mensen lopen vaak tegen een muur aan in de spreekkamer. 

Ben Ruesink is psychiater, psychotherapeut en seksuoloog. Het verhaal van Dirk komt hem bekend voor.”

Ben: “Veelal worden klachten die te maken hebben met seksualiteit, of problemen qua seksualiteit, wat verpakt in anderszins klachten. Angst, somberheid, depressie, soms verslaving. Dus ja, als hulpverlener, als arts, of als therapeut is het van belang om door te vragen en ook te vragen naar iemands relatievorming, intimiteit, of daar ook issues over zijn. Als je het eenmaal kan bespreken, dan geeft dat veelal, is onze ervaring, opening om datgene te adresseren waar het in feite om gaat. Nou, ik denk de lading die ligt, die rust op seksualiteit, het is toch een intiem iets wat de mensen beleven. Dus daarvoor is het wel nodig dat je enig vertrouwen hebt in degene met wie je spreekt, om daar opening over te kunnen geven. Schaamte speelt veelal een rol, ook bij seksualiteit. Soms angst, angst voor veroordeling als je seksuele voorkeur niet past in het plaatje waarvan je denkt dat je hulpverlener dat misschien verwacht. En dan praat ik meer over toch het heteronormatieve in de samenleving, waarbij je als je homoseksueel bent, of transgender, dus behoort tot de gender in seksuele minderheidsgroep, dat dat veel lastiger is om het issue te adresseren. Bijvoorbeeld bekend uit onderzoek dat mensen uit de LHBT-community een hoge drempel ervaren als het gaat om het bespreken van hun gender of seksuele issues.” 

Angelique: “Depressie onder LHBT-jongeren is een veelvoorkomend probleem.”

Ben: “Kijk, in de regel doen homoseksuele mannen en vrouwen het heel goed, op heel veel fronten, dus voorop gesteld dat dat grote winst is, zeker in de contreien waar wij onze maatschappij, waar wij in leven, onze maatschappij. Toch zie je bij een deel van de LHBT-jongeren met name het vaker voorkomen van angst, depressie, verslaving, suïcidaliteit niet te vergeten, dat is een groot risico onder jongeren, suïcide, in vergelijking met heteroseksuele jongeren. En angst speelt daarbij een rol voor veroordeling, voor buitensluiting met name, schaamte. Emotioneel en toch ook sociaal isolement, want zeker in de adolescentie, in de jongvolwassenheid, zoek je toch aansluiting bij je peers. Jonge mensen willen ook wat gaan ervaren als het gaat om seksualiteit en intimiteit. En als dan je omgeving vooral heteronormatief is ingericht, heb je toch het idee van, moet ik uit de kast komen, moet ik hiermee naar voren komen? En als je een heteroseksuele jongere vraagt om uit de kast te komen als heteroseksueel, dan kijken ze je echt heel glazig aan, van nou, wat vraag je me nu? Maar voor niet-heteroseksuele jongeren, of transgenders, als het gaat om de genderidentiteit, worstelen met hoe en wanneer en moet ik het gaan vertellen en zelf openen over iets wat voor mij heel vanzelfsprekend is, maar wat in mijn omgeving eigenlijk niet zo wordt gezien? En dat werpt drempels op. En als mensen dan zich angstig voelen en niet zich veilig voelen, of als mensen daar ook niet echt aandacht aan schenken, of dat zien, of daar belangstellend naar zijn, dan onderhoudt het emotionele maar ook sociale isolement toch vaak een stresssituatie. En dat kan leiden tot angststoornissen, tot depressieve aandoeningen en zelfs tot suïcidaliteit en ook geslaagde suïcides.”

Angelique: “Dirk voelde zich bij zijn huisarts en zijn psycholoog slecht op zijn gemak. Het was voor hem geen veilige situatie. 

Het scheppen van vertrouwen in de spreekkamer is volgens Ben Ruesink erg belangrijk.”

Ben: “Enerzijds hebben homoseksuele mannen ook meer moeite om de drempel over te gaan naar de hulpverlening, omdat men niet helemaal zeker is of de homoseksuele identiteit een issue is voor de dokter of de therapeut.  Dus het is heel belangrijk dat je arts ook LHBT je vriendelijk opstelt en vertrouwen geeft, maar ook eens navragen doet om het issue van iemands seksuele identiteit of relaties te bespreken. Dat mensen zich vrij voelen om erover te praten. Dus enerzijds is er een drempel vanuit die heteronormativiteit. Anderzijds zien we wel dat homoseksuele mannen wat vaker toch de weg vinden naar de hulpverlening op het moment dat ze weten dat het veilig is. Vorig jaar hebben de dokters in Nederland Roze in Wit geïnitieerd, waarbij juist dokters zich kunnen aansluiten en een statement, een verklaring ondertekenen waarbij ze zich kenbaar maken als LHBT-vriendelijke dokters. En dat- Hopelijk zorgt dat ervoor dat de drempel voor homoseksuele of LHBT-patiënten wordt verlaagd.”

Angelique: “Medici hebben niet altijd de wijsheid in pacht. Ben Ruesink draait het om: de zorgverlener kan veel leren van de nieuwe LHBT-generatie.”

Ben: “En we kunnen ook van de hedendaagse jongeren veel leren als het gaat om hun beleving van man, vrouw zijn, van gericht zijn op de andere, op dezelfde sekse, of beide. Dus openstaan voor ontwikkelingen die nu in de samenleving zijn. Medici moeten ook verder kijken dan alleen maar hun spreekkamer, kijken, wat leeft er in de samenleving, wat kunnen we leren van onze patiënten? En vooral ook het normaliseren. Dat we het uit de boekjes halen waar het als een ziekte beschreven wordt, of een afwijking, of een stoornis, want dat stigma, dat zit zo geworteld in de samenleving, maar ook in onze beroepsgroepen, dat dat voor patiënten die hoge drempel verklaart, maar ook de angel is in de presentatie van hun angst, depressie en seksuele problematiek.”

Angelique: “Met Dirk gaat het goed. Therapie heeft hij niet meer nodig. Het anti-depressivum blijft hij slikken, maar in een lagere dosering. Zijn homoseksualiteit  zit hem niet langer in de weg. En hij heeft een veel positiever zelfbeeld.”  

Dirk: “Meer tevreden met mezelf zijn, meer kunnen accepteren van mezelf zijn, maar ook durven toe te geven als ik me gewoon niet zo goed voel. En dat merk ik vooral heel erg. Juist omdat ik ook mezelf wel een beetje kwalijk neem dat ik niet eerder op de rem heb getrapt van o, hè, denk ik nou ook van, geef het gewoon als je je niet goed voelt. Plus, het is ook wat bijvoorbeeld mijn moeder zei, die is daar dan ook best wel weer nuchter in, heel open, maar ook heel nuchter, ze zegt, ja Dirk en ook niet elke dag- Als je nu een slechte dag hebt, betekent het dat je teruggaat naar die depressiviteit, terwijl ik daar in het begin bijvoorbeeld heel erg veel bang voor had. Ik voel me weer slecht, o jee, we gaan weer terug naar dat gevoel. En dan is het na een dag was het weer weg bijvoorbeeld. Weet je, je kan ook gewoon dipjes hebben en dat is ook oké. Het hoeft niet per se te betekenen dat je weer terugzakt.”

Angelique: “Dirk is veel opener geworden. Voor het eerst heeft hij een serieuze relatie, met Mark. Op zijn 28ste is hij naar Oss verhuisd om met zijn geliefde te gaan samenwonen.”

Dirk: “Ik merk gewoon dat ik er veel makkelijker over kan praten en dat het veel minder een blokkade nou is. Want dit is het leven wat ik leid. Ja, het is niet anders dan dat. Dus dat is wel heel positief vind ik. Ja, absoluut.”

Angelique: “Deal with it.”

Dirk: “Ja, precies dat. En met hem durf ik ook gewoon alles te delen, met Mark en dat scheelt ook heel veel denk ik hoor, dat er altijd iemand is om terug op te vallen. Gewoon ook om, ja, wat ik zeg, vroeger wat ik niet zo open en zo en dat is veranderd en het is fijn als er iemand naast je staat die altijd met je kan levelen over bepaalde dingen.”

Angelique: “Hij durft nieuwe wegen in te slaan. Ook op werkgebied heeft hij zijn leven omgegooid. Hij werkt niet meer als assistent-manager in een filmtheater. Dirk is klaar voor een carrièreswitch.”

Dirk: “Ik heb van de week te horen gekregen dat ik een nieuwe baan heb. Ik ga werken en leren voor persoonlijk begeleider in de gehandicaptenzorg en daar heb ik heel veel zin in.”

Angelique: “Na zijn verhuizing is Dirk op zoek gegaan naar een nieuwe huisarts. In de spreekkamer laat hij deze keer meteen weten dat hij homo is.”

Dirk: “Ja. De eerste keer dat ik naar de huisarts ging eigenlijk, toen stond ik nog niet ingeschreven in Oss, kwam pas later, toen was Mark eigenlijk ook mee. Dus dat was wel heel grappig.”

Angelique: “Het voelt goed.”

Dirk: “Ja, absoluut. 100 procent.”

Angelique: “Je hoorde Dirk. Meer weten over deze podcast? Kijk dan op komteenmensbijdedokter.nl. Je vindt hier uitgebreide informatie. Over hoe je de zorg krijgt die je nodig hebt. Deze podcast is een initiatief van de Alliantie Gezondheidszorg op Maat. Mijn naam is Angelique Houtveen.”