Delen
Rond mijn zeventiende kwam ik uit de kast als trans man. Ik was al langer bezig met vragen over mijn identiteit. Mijn lichaam voelde niet als mijn lichaam en ik hield van ‘jongensdingen’. In het gezin waar ik opgroeide was daar weinig ruimte voor. Zo wilde ik op mijn vijftiende mijn haar kort knippen, maar van mijn ouders mocht dat niet.
Mijn huisarts heeft me geholpen met mijn zoektocht naar wie ik ben. Bij haar vond ik een safe space waar ik alles kon delen. Ik kom nog steeds bij haar, niet vanwege fysieke klachten maar om mijn verhaal te doen. Ik ben in mijn jeugd zestien keer verhuisd, eerst van het pleeggezin waar ik opgroeide naar een jeugdzorginstelling en daarna steeds naar nieuwe instellingen. Maar mijn huisarts is gelukkig al jaren dezelfde.
Samen zochten we contact met het genderteam van het VUmc in Amsterdam, en ben ik op de wachtlijst geplaatst om in transitie te gaan. Daar sta ik nu al bijna vier jaar op. Het probleem is dat er niet genoeg psychologen zijn voor de diagnostiek: de vraag of ik wel echt trans ben. Dat is frustrerend, want tot die tijd kan ik niet beginnen met testosteron en moet ik leven in een vrouwenlichaam. Die wachtlijsten zie je overal in de zorg. Sta je daarop, dan moet je het dus zelf uitzoeken tot je aan de beurt bent.
In de jeugdzorg is nog veel te bereiken als het gaat om de omgang met LHBTI jongeren. Toen ik vertelde dat ik een jongen ben, werd ik evengoed geplaatst in een meidenleefgroep. Dat vond ik heel ingewikkeld. We werden allemaal als meisje aangesproken en behandeld, terwijl ik een jongen ben. Ik heb daar toen meerdere gesprekken over gevoerd en uiteindelijk kon ik naar een gemengde groep. Daar zag ik bij mijn postvakje een naamplaatje met daarop ‘De heer ..’. Dat vond ik fijn.
In elke jeugdzorginstelling krijg je als jongere een mentor waar je gesprekken mee voert. Bijvoorbeeld over seksualiteit. Maar dan gaat het bijna altijd over hetero relaties. Het zou mooi zijn als in dit soort gesprekken werd verteld over genderdiversiteit en over homoseksualiteit. Zodat je leert: dit bestaat en dit mag er zijn. Dat zou mij erg hebben geholpen.
Op de zestien plekken waar ik woonde heb ik veel leidinggevenden ontmoet die echt luisterden en de zorg wilden verbeteren. Maar helaas zijn er in de jeugdzorg veel personeelswisselingen en tekorten. Daardoor komen ze niet aan echte verbeteringen toe. De steeds wisselende en vaak jonge leiding worstelt met de dagelijkse gang van zaken. Dat is voor hun zwaar, maar voor de jongeren op de groep ook. Wil je de zorg beter maken? Dan moeten er genoeg vaste mensen werken die normaal worden betaald.
Kai is 20 jaar en influencer