Delen
Als kind had ik geen vrienden en vriendinnen. Ik wist niet hoe ik contact moest maken. Ik hield ook niet van onverwachte gebeurtenissen. Als we op bezoek gingen of op vakantie gingen naar Turkije was ik voortdurend overstuur. Ik wilde meteen weer naar huis, waar alles vertrouwd was. Mijn ouders konden mijn gedrag niet plaatsen. Ze werden vaak boos op me. Op de middelbare school werd het erger, want daar moet je elk uur naar een andere klas met en andere docent. Dat trok ik totaal niet. Met mijn ouders ging ik op mijn twaalfde naar de huisarts, maar die deed niks.
Drie jaar later wilde ik niet meer leven. Ik was depressief, kon niet slapen en was angstig. Ik durfde niet meer naar school. Toen kwamen de GGD, jeugdzorg en nog allerlei andere instanties om de hoek kijken. Mijn moeder probeerde mijn leven zo te organiseren dat ik zo min mogelijk overstuur raakte: elke dag hetzelfde eten, dezelfde routines en volgorde. Een psychiater vond dat ze me verwende. Maar daar had het niks mee te maken.
Er kan veel leed voorkomen worden als mensen op tijd weten wat ze hebben. Maar ik snap ook dat het lastig is: veel stoornissen lijken op elkaar en gedrag kan verkeerd geïnterpreteerd worden. Pas op mijn 21ste viel in de zorg het kwartje dat ik autistisch ben. De diagnose werkte verhelderend. Eindelijk snapte mijn omgeving mijn gedrag, en ik zelf ook. Niet dat alle problemen nu over zijn hoor. Ik blijf het lastig vinden om contact te maken. En ik raak nog steeds snel overprikkeld. Ik weet nu alleen wel waardoor dat komt.
Die diepe connectie met mensen, daar verlang ik nog steeds naar. Ik heb het met mijn ouders, broer en vriend. Met anderen is het nog steeds lastig. Ik vind het moeilijk om een gesprek te beginnen en op gang te houden. Ik heb geleerd dat ik vragen moet stellen, maar ergens heb ik toch steeds het gevoel dat ik iets niet goed doe.
Ik heb boeken geschreven over autisme en ik geef presentaties over de hele wereld als autisme ambassadeur. Ook heb ik een prijs gewonnen voor mijn hbo-scriptie over het ondersteunen van ouders van kinderen met autisme. Vooral in Turkije wordt heel positief gereageerd op mijn uitleg van autisme. Mensen daar snappen het niet goed. Ze zien mij als intelligent en welbespraakt en ze denken: je werkt, dan is er toch niks met je aan de hand? Als ik ze uitleg hoeveel energie het me kost om zo te functioneren, komen mensen vaak achteraf naar me toe om me te bedanken. Ze hebben meer begrip voor hun eigen autistische kind of familielid. Daar haal ik veel voldoening uit.
Birsen is 36 jaar, ambtenaar, schrijver, student orthopedagogiek, hulpverlener en autisme ambassadeur